De zoektocht van een CFO
18 mei 2021 Interview in ExecutiveFinance
De CFO anno 2021 kent het échte en complete verhaal achter de cijfers in een organisatie. Dat is de overtuiging van Patrick Nijhoff, eigenaar van Future Factors en partner van BiiC. “De CFO moet met een veel bredere, holistische, blik kijken naar de organisatie waarin hij of zij werkt.”
Een Financial die alleen verstand heeft van Finance, heeft geen verstand van Finance.
Lees hier het hele interview in Executivefinance
De kern van de zaak is een vraagteken
Simon Sinek wil ons met zijn ''Golden Circle'' (why, how, what) allemaal doen geloven dat het om de why gaat, de waarom. Ik daag u uit om het waarom te vervangen door wie en wij. En om het hoe te vervangen door welke waarden. Dan komen we volgens mij dichter bij de kern van de zaak. In deze blog zal ik dat verder toelichten.
Simon Sinek stelt dat bedrijven vaak alleen een besef hebben van het wat en het hoe maar onvoldoende van het waarom achter hun bedrijf. Ze weten met wat voor producten en diensten ze de klant gaan veroveren en hoe ze met hun unique selling point onderscheidend zijn van de concurrenten. Ze hebben, volgens Simon Sinek, echter geen idee waarom ze dat doen. Sinek zoek dit in een soort hogere waarde die het bedrijf overstijgt. Sinek benadrukt dat mensen je product niet kopen om wat je doet maar om waarom je het doet.
Laten we een kleine test doen. Welke product heeft u laatst privé gekocht? En wat is het geworden? En als ik u nu vraag waarom u dat product van dat specifieke bedrijf hebt gekocht, wat is dan uw antwoord? De kans is heel groot dat uw antwoord iets is in de trant van ''ik was op zoek naar een goed product voor een mooie prijs, bij een bedrijf met een goede serviceverlening''. De kans dat u het product bij dat specifieke bedrijf heeft gekocht vanwege hun doel, hun drijfveer of hun visie, acht ik klein.
Begin met wie
Als het dus vooral om vragen gaat, om wat voor vragen gaat het dan? Wat mij betreft beginnen we met de vraag: wie? Wie zijn wij en wie is onze klant. Wie wij zijn, gaat over onze talenten en passies. Waar zijn wij goed in en wat waar krijgen we energie van? Goed, er zijn bedrijven die een gat in de markt zien en bij de klant beginnen, maar dat zal zelden op een terrein zijn waar ze geen ervaring, kennis en kunde in hebben.
Het wij en de klant moet altijd samensmelten.
Als we weten waar we goed in zijn en waar we energie van krijgen, kijken we naar de klant. Wie is onze klant eigenlijk? Wat is de behoefte van de klant? Hoe kan ons product of dienst die behoefte vervullen?
Het wij en de klant moet altijd samensmelten. Doen we waar we goed in zijn en waar we energie van krijgen, maar is er geen klant, dan noemen we dat een hobby.
Een klant draagt pas duurzaam bij aan het succes van de organisatie, als het een tevreden klant is. Waarbij het product of de dienst aansluit op de behoefte van de klant en de klant tevreden is hoe het product of de dienst is geleverd. Ik denk dat de meesten van u het kunnen waarderen als de binnenhuisschilder netjes sokjes over zijn schoenen aan heeft, zijn spulletjes en de gemaakte rotzooi netjes opruimt als hij klaar is en samen met u het verfwerk naloopt.
Waarden als orakel
Gaat het dan toch weer om hoe? In de zekere zin is wel zo. Ik zou dat echter graag willen vertalen naar: met welke waarden bedienen wij de klant? Waar vindt de organisatie belangrijk? Misschien oplossingsgerichtheid, integriteit, bekwaamheid, creativiteit, eenvoud, gastvrijheid, innovatie of inspiratie.
Het gaat om waarden die zowel bij ''wij en de klant'' passen. Willen waarden echt impact hebben dan zijn ze zowel intern als extern gericht.
De gekozen waarden moeten zo sterk zijn dat ze kunnen dienen als ''orakel''. Bij iedere belangrijke beslissing of keuze zou je die vraag in feite bij het orakel moeten kunnen wegleggen. Feitelijk stelt u natuurlijk uzelf de vraag: hoe ligt, wat we nu moeten beslissen of moeten kiezen, of hoe we nu moeten handelen, in lijn met onze waarden? Een bedrijf dat richting de klanten oplossingsgericht acteert, maar waarbij het weggaan van werknemers meestal gepaard gaat met advocaten, handelt feitelijk in strijd met de eigen bedrijfswaarden.
Kijk met een holistische visie naar uw organisatie.
Uw bedrijfswaarden zijn idealen die uw medewerkers motiveren en die kunnen zorgen voor trots, betrokkenheid en werkgeluk. Bedrijfswaarden zorgen voor verbinding met klanten, met collega's, met leveranciers en belangrijke stakeholders. Als bedrijfswaarden in verval raken, dan zal dat vroeg of laat leiden tot scheuren in de organisatie, of erger.
Is het allemaal zo gemakkelijk? Nee natuurlijk niet, want zoals er geen Golden Circle bestaat, bestaat er ook geen uniek recept voor succes. Wat bij de ene organisatie tot succes leidt, kan bij een andere organisatie juist tot de ondergang leiden.
De verbindingen die bedrijfswaarden creëren helpen wel bij het met een holistische visie naar uw organisatie kijken. De wereld om ons heen verandert en digitaliseert steeds sneller. Resultaten uit het het verleden bieden geen garantie meer voor de toekomst. U zult u steeds vaker even uit de operatie moeten trekken om te bezinnen waar u staat in de markt, in alle ontwikkelingen die uw organisatie aangaan, en hoe het spel gespeeld wordt in uw organisatie.
Voor mij zijn er drie belangrijke ingrediënten voor het duurzame succes van organisaties:
-
Verbinding: tussen klant/productie/dienst (de wij en de klant), medewerkers, organisatie, strategische partners (bijv. leveranciers), belangrijke stakeholders en resultaten.
- Richting: doelen stellen en stippen op de horizon plaatsen en iedereen daarin meenemen.
- Beweging: actie, samen daadwerkelijk aan de slag gaan.
Ontbreekt een van de drie, dan leidt dat vaak tot falen.
Het eindigt met een vraagteken
De kern van de zaak draait dus om vraagtekens, om steeds opnieuw vragen te stellen.
Ik wil zelf ook afsluiten met een vraag.
Bent u geïnspireerd en vraagt u zich af hoe ik u en uw organisatie kan helpen bij het zoeken naar wat echt belangrijk is in uw organisatie? Kijk dan eens op mijn website www.patricknijhoff.nl en specifiek naar mijn workshop ''De kern van de zaak'' op de home pagina.
Kijkt u ook eens op mijn website naar de Business Value MRI, de innovatieve bedrijfsdiagnose tool, die vanuit een holistische visie naar uw organisatie kijkt en u haarfijn laat zien waar het verbeterpotentieel zit in uw organisatie. Met korte doorlooptijden, geen dikke rapporten en voor < 70% dan de reguliere organisatie advies trajecten.
Ga als controller niet op de stoel van businesspartner zitten
17 december 2020 Interview in VRC Voices
Je kunt vraagtekens zetten bij het feit dat een register controller steeds vaker wordt gezien als een businesspartner. Dat stelt Patrick Nijhoff, financieel directeur bij Tjaden en eigenaar van NIJHOFF Org. “Een controller moet zich in basis eerst focussen op data en de efficiency die de digitalisering met zich meebrengt.”
Al jaren is er discussie gaande over wat de toekomst van de financial en de controller is, benadrukt Nijhoff. “De vraag die in deze discussie gesteld wordt is: wat is de toegevoegde waarde van finance? Dit in het licht van de toenemende invloed van technologische ontwikkelingen. Op een gegeven moment werd geopperd om van de controller een businesspartner, een copiloot of een navigator te maken. Maar ik vraag me daarbij toch af of we daarmee het verkeerde pad zijn ingeslagen.”
De rol van facilitator
“Ik vind dat je als finance niet te vaak naast de business moet willen zitten, maar meer als facilitator moet dienen. Stap de business in en stel de vragen: wat hebben jullie nodig? Wat willen jullie weten? Een register controller kan, om die vragen te beantwoorden, zich laten helpen door de data en de efficiency die de digitalisering met zich meebrengt. Zorg voor goede datamodelling en maak gebruik van data-extractietools zoals Power BI en dashboards. Een goede register controller gaat op zoek naar de juiste data en zorgt dat het in een kant en klaar pannetje wordt aangeleverd.”
Business weet meer van de business dan finance
De toegevoegde waarde van finance ligt volgens Nijhoff onder andere in reporting en het maken van goede en relevante analyses. “Laat je helpen door de automatiseringsmogelijkheden die er zijn. Focus je op de data en de modelling ervan. Maak scenariomogelijkheden en biedt dit aan aan de business. Zodat de business daar zelf mee aan de slag kan. Ga daarbij niet teveel op de stoel van business zitten, want de business weet veel meer van de business dan dat finance dat weet. Zorg wel dat je als financial aan tafel komt om de uitkomsten die de business heeft gegenereerd en dat je deze samen bespreekt. De financial kan er zodoende, met zijn achtergrond, adviezen over geven.”
Controller van de toekomst
Dat de rol van de controller aan verandering onderhevig is, is een feit. Nijhoff: “Je mag ervan uitgaan dat een controller verstand heeft van boekhouden. Dat is een absolute voorwaarde. Maar die handeling is al enorm geautomatiseerd. Analysetools helpen je enorm in het proces en spreadsheets worden steeds meer verdrongen. Er zijn systemen voorhanden die je begeleiden in het budgetproces. Je moet dus tijd over hebben om iets met data te doen. Dat past in het straatje van de financial, omdat het analytische handelingen zijn. Maar aan de andere kant gaat het ook over het leggen van connecties. Wat is de vraagstelling? Er kan een wereld van verschil zitten tussen wat iemand zegt dat hij nodig heeft en de informatie die hij echt nodig heeft.”
''Een controller moet op zoek gaan naar wat er speelt in de organisatie.''
Data vertalen naar de werkelijkheid
“Je moet data kunnen vertalen naar de werkelijkheid. Om dat te kunnen, heb je toch wel affiniteit met IT nodig. Je moet systemen snappen en fouten kunnen ontdekken die in het proces mis kunnen gaan. Kijk je naar one version of the truth, of zit er toch vervuiling in? Het is analytisch werk, maar vanuit een andere hoek dan waar de financial normaal gesproken vandaan komt.”
Controller moet creatief zijn
Een controller moet volgens Nijhoff analytisch, communicatief en proactief zijn. “Creativiteit gaat daarnaast ook een steeds grotere rol spelen. Een bedrijf heeft een pallet aan verschillende afdelingen en systemen. Het is aan de controller om uit te zoeken waar welke data zit en hoe hij of zij die gegevens in bepaalde informatie kan gieten. Je kunt je alleen afvragen of creativiteit in de basis een eigenschap is van een financial. Die heeft toch geleerd dat het is wat het is. Debet is debet en credit is credit. Je hebt vaste protocollen en werkwijzen. En eigenlijk word je gedwongen om dat te doorbreken.”
Wat speelt er in de organisatie?
“Je moet niet de broek van business partner aan willen trekken ten aanzien van het meebeslissen, maar wel in zijn hoofd kruipen. Een controller moet op zoek gaan naar wat er speelt in de organisatie. Hij of zij moet op verkenning gaan. Dan moet je misschien letterlijk je kamer uitkomen en op onderzoek gaan in de organisatie. Dat is niet iedereen gegeven. Al denk ik dat het klassieke beeld van de financial al lang niet meer zo zwart-wit is. Het beeld van dat aan de ene kant van het kantoor de boekhouders zitten en aan de andere kant de assertieve businessmensen. Dat is veel meer met elkaar verweven. De financial van tegenwoordig is, zeker omdat de opleidingsinstituten daar veel aandacht aan geven, veel assertiever en beschikt over betere communicatieve vaardigheden dan de financial van twintig jaar geleden. Die ontwikkeling heeft een enorme sprong gemaakt.”
Vier types talenten
Nijhoff, voorheen directeur supporting services bij Peterson Control Union, en daarbij onder andere verantwoordelijk was voor een aantal finance-teams, vindt een van de leukste aspecten in zijn baan talentmanagement en het uitdagen van jong professionals. “Ik vind talentmanagement een heel mooi domein omdat er heel verschillend over wordt gedacht. Er zijn in mijn ogen vier types talenten. Ten eerste heb je het natuurtalent. Als ik aan een financial denk dan is het bijvoorbeeld diegene die een nota voorbij ziet komen en zegt: ‘Die heb ik een half jaar geleden ook voorbij zien komen.’ Het natuurtalent heeft het vermogen om dingen te onthouden van soms zelf jaren geleden.”
“Als tweede heb je de young potentials. Dat zijn de talenten die nog maar kort bij een bedrijf werken en waar je nog meer uit kunt halen.
Als derde heb je de bovengemiddelde presterende werknemer. Dat is degene die zijn werk meer dan uitstekend doet.
De vierde groep is wat mij betreft het interessantst. Dat zijn de werknemers die hun talenten tijdens hun werk niet inzetten, maar in hun privéleven wel. Ik denk dan aan de financial die overdag facturen inboekt, maar ’s avonds regisseur is bij een grote musicalvereniging. Of een collega die in zijn vrije tijd voor een grote stad de hele Sinterklaasintocht organiseert en daarvoor met allerlei partijen spreekt.”
“Bij mij roept dat meteen de vraag op: Wat kun je met die eigenschappen op het werk? Hij of zij zit op de afdeling debiteurenbeheer, maar valt er niet meer uit te halen voor de organisatie? Verantwoordelijkheden en rollen zijn binnen een bedrijf als geheel vaak niet meer zo strik gescheiden en dus is er vaak ruimte om diegene meer verantwoordelijkheden te geven. Al is het wel zo dat deze binnen finance vaak nog wel, om goede redenen, gescheiden zijn.”
“Ik vind talentmanagement een heel mooi domein omdat er heel verschillend over wordt gedacht."
In de werknemer verdiepen
Nijhoff vindt het daarom belangrijk dat een leidinggevende zich verdiept in zijn of haar werknemers. “Ga in gesprek om te vragen wat hij of zij leuk vindt en waar diegene goed in is. Stel dan voor jezelf de vraag: Kunnen wij daar als organisatie iets mee? Om een voorbeeld te geven: Ik heb meegemaakt dat we steeds een fotograaf inhuurden om profielfoto’s te maken van de medewerkers. Toen ik erachter kwam dat een collega van HR in haar privétijd een goede fotograaf was, heb ik haar gevraagd of zij die foto’s voortaan wilde maken. Het is een klein iets, maar zoiets wordt enorm gewaardeerd.”
Niet gelijk het hele functiehuis uit elkaar trekken
Nijhoff merkt wel op dat het bij kleine bedrijven makkelijker is om werknemers meer verantwoordelijkheden en rollen te geven dan bij grote bedrijven. “Je moet voorkomen dat je het hele functiehuis uit elkaar trekt. Hoezeer je werknemers mogelijk extra werkzaamheden wil geven, daar werkt dat minder en moet je het in kleine extra rollen zien. De efficiency van een financiële organisatie is tot stand gekomen doordat je bepaalde vaardigheden en competenties heb geclusterd. Het is aan de verantwoordelijken de vraag: hoe kun je met kleine dingen een win-winsituatie creëren, maar die niet het hele organisatiehuis van finance op de schop gooien?”
Over Patrick Nijhoff
Nijhoff volgde met succes de controllersopleiding en is momenteel werkzaam als financieel directeur bij Tjaden, dat gespecialiseerd is in grondwatertechnieken. Onder de naam NIJHOFF Org, adviseert en begeleidt hij daarnaast organisaties om hun organisatie fundament te versterken. De talenten van de medewerkers worden daarbij, vanuit een win-win situatie, ingezet om optimaal bij te dragen aan het duurzame succes van de organisatie. Dat doet hij onder andere door gebruik te maken van een Organisatie MRI-scan, de Business Value MRI. Hij was eerder negen jaar werkzaam bij Peterson Control Union, een familiebedrijf met ruim 4.000 medewerkers in meer dan 75 landen. Daar was Nijhoff directeur supporting services en was hij onder andere verantwoordelijk voor een aantal finance en ssc teams.
Uniek inzicht in uw organisatie met de Business Value MRI, de innovatieve Organisatie MRI-scan
De Organisatie MRI Tool
Geen topsporter wordt gecoacht zonder data en beelden, geen dokter plaatst gips zonder een foto van het bot te hebben genomen, geen auto wordt gerepareerd zonder de motor uit te lezen en geen psychiater schrijft medicijnen voor zonder een diagnose te stellen. Logisch toch? Echter, het merendeel van de bedrijven past deze logica niet toe in hun praktijk en laten daardoor eenvoudige kansen liggen om de organisatie sterker te maken. De Business Value MRI is de nieuwe bedrijfsanalyse-oplossing die slimme organisatiediagnostiek mogelijk en bereikbaar maakt voor iedere organisatie!
De behoefte
Veel ondernemers, directeuren en managers worstelen onnodig met belangrijke managementthema’s terwijl de meeste oplossingen gewoon beschikbaar zijn. Beroepsfocus, onwetendheid en een vaak tegen gekomen natuurlijke weerstand tegen dikke adviesrapporten hebben als gevolg dat men niet bij de oplossingen van vraagstukken kan komen. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat echt integraal advies vaak een onbetaalbare investering is voor veel ondernemingen. Herkenbaar?
De oplossing
Wij beschikken over een innovatieve oplossing waarin kennis, gevalideerd onderzoek en praktijkervaring samen zijn gevoegd tot één diagnosetool. Een tool die met behulp van 15 interactieve infographics eerst een objectieve, concrete diagnose stelt over de vitale bedrijfsonderdelen van uw organisatie. En met dit inzicht de kwaliteit van uw managementbeslissingen sterk verbetert. Geen snelle scan maar een zorgvuldige begrijpelijke bedrijfsanalyse waarna u samen met uw team en onze expertise op onderzoek uitgaat.
Slimme technologie in combinatie met nieuwe spelregels
De Business Value MRI werkt vanuit een nieuw consultancy business-model. Door de inzet van slimme technologie in combinatie met het veranderen van de spelregels ontstaat er een bijzondere nieuwe waarde; het wordt begrijpelijk voor de gehele organisatie, er ontstaat versneld meer veranderdraagvlak en het wordt bereikbaar voor een nieuwe groep bedrijven. De veranderende spelregels:
- U wordt de belangrijkste medewerker in het consultancyproces
- Er wordt gewerkt vanuit volledige gelijkwaardigheid met de consultant
- Kennis wordt overgedragen zodat uw organisatie zelf de bedrijfanalyse toe
kan passen en doorvertalen naar de praktijk - Academische rapporten worden vervangen door beelden (infographics)
- Al uw medewerkers, klanten en leveranciers worden bij het proces
betrokken
Eerst het fundament versterken
De verwachtingen worden bij aanvang realistisch, concreet en meer dan haalbaar gemaakt door te werken aan en vanuit een sterk gebalanceerd fundament van de organisatie:
- Eerst de focus op ‘good’ dan op ‘great’
- Eerst de focus op organiseren dan digitaliseren
- Eerst de focus op small data dan op big data
- Eerst de focus op H.I. (human intelligence) en dan op A.I. (artificial
intelligence) - Eerst de focus op het creëren van resultaat tegen de best mogelijke
investering voor de onderneming
Vanuit een nieuw uitzicht op de organisatie
De Business Value MRI werkt vanuit drie inspirerende psychologische pijlers en een filosofische basishouding. Van belang is dat wij met elkaar gaan werken vanuit de ‘vrije’ ruimte en starten vanuit ‘eerst even niet vinden’, vragen stellen, luisteren en samen kijken naar de vitale onderdelen van de organisatie. ‘Wat zien wij nu wat er gebeurt?’ Dit vanuit een positieve oplossingsgerichte insteek om u en uw organisatie te leren hoe u zelf leert en het beste kunt verbeteren.
De drie pijlers:
1. Vergelijken
Organisatiebenchmark op professionaliteits- en volwassenheidsniveau met:
- de bedrijfskundige aanpak en werkwijze van zeer succesvolle bedrijven (business spieken)
- de indicatoren van failliete bedrijven en mislukte plannen (bottleneck principe)
- beproefde management modellen (wetenschappelijk inzicht)
2. Betekenis geven
Acceptatie en draagvlak verhogen door betekenis te geven aan de bedrijfsanalyse door:
- u actief mee te laten denken en werken aan de analyse (IKEA effect)
- u positief uit te dagen tijdens de analyse (deskundigheidsbevordering)
- uw medewerkers, klanten en leveranciers te betrekken in de input (360 graden feedback)
3. Begrijpen
Acceptatie en draagvlak te versterken door de rapporten te visualiseren door:
- infographics (beeldvorming)
- waardeoordeel in kleur groen, oranje, rood (stoplicht-effect)
- inspiratie en verbeterscore-elementen toevoegen (gamification-effect)
MEER INFORMATIE
Wilt u meer informatie ontvangen over wat de Business Value MRI voor uw organisatie kan betekenen, neem dan gerust contact met me op.
E: info@nijhofforg.nl
T: 06-20609905
Dé Business Controller bestaat niet
29 oktober 2020 gepubliceerd op CMweb
Menigeen zal bij het lezen van deze titel zeggen dat de businesscontroller wel bestaat, en natuurlijk is dat ook zo. Wellicht had de titel moeten zijn: ‘de tot businesscontroller getransformeerde financial controller, bestaat niet’, maar dat had waarschijnlijk van weinigen de aandacht getrokken. Al sinds eind vorige eeuw geeft de cfo aan graag te zien dat zijn controllers evolueren naar business controllers, of spannender verwoord, naar navigators en copiloten. Uit terugkerende onderzoeken blijkt ook dat veel bedrijven hier nog steeds een grote uitdaging hebben.
We zien datzelfde vertrekpunt als we het over de financiële functie als geheel hebben. Daarbij wordt vaak gesproken over het omkeren van de traditionele piramide, met onderin de transactie verwerkende processen en bovenin het business partnership met ondersteuning op tactisch en strategisch niveau. In deze piramide komen collega’s uit de business niet voor, anders dan dat zij de afnemers zijn van de producten afkomstig van deze piramide.
De huidige status van finance heeft misschien meer de vorm van een ruit, waarbij het enerzijds gelukt is om de transactionele processen steeds efficiënter te maken met standaardiseren, ERP-systemen, robotic process automation en datatools, maar waarbij het business partnerschap nog niet overal voldoende ontwikkeld is.
Wat is er mooier dan de financiële functie in algemene zin voor te stellen als een mooie geslepen diamant? Een diamant heeft veel ’facetten’, en zo ook de financiële functie, zoals transactionele processen rondom debiteuren, crediteuren en grootboek, budgeting, forecasting, pricing, analyse, interne en externe rapportage, interne control, en bovenal (proactieve) advisering rondom businesscases. Een steeds belangrijker wordend facet heeft alles te maken met data: data-integriteit (one version of the truth), data-abstractie uit verschillende systemen, data-modelling, data-analyse en data-conversie naar bruikbare informatie, reporting en BI. Het is dit facet waarin de finance afdeling zich als data-eigenaar, als data-expert, verder in kan en zou moeten ontwikkelen.
De businesscontroller wordt een veelzijdig palet aan eigenschappen toegedicht. Hij/zij is analytisch, communicatief en proactief, heeft kennis van de organisatie en de externe omgeving, heeft innovatieve en change management vaardigheden, en heeft ook oog voor interne en externe relaties. Een duizend poot dus, een schaap met vijf poten.
Onderzoeken, zoals uitgevoerd door de Effectieve Financial, geven duidelijk aan dat de gewenste eigenschappen moeilijk in één persoon te vinden zijn. Quote uit het onderzoek van de Effectieve Financial:
’De business controller heeft een nadrukkelijk ander gedragsprofiel dan de financial controller. De gedragsprofielen van de business controller en financial controller kunnen worden gezien als elkaars tegenpolen. De gedragsstijl van de business controller is proactief, de gedragsstijl van de financial controller is reactief. Op grond van dit onderzoek kan nadrukkelijk gesteld worden dat er een verschil is tussen enerzijds de business controller en anderzijds de financial controller, zowel in taken, kenniscompetenties, vaardigheidscompetenties als in gedrag.’
Als we voortborduren op die conclusies, dan kunnen we de gewenste taken, kenniscompetenties, vaardigheidscompetenties en gedragingen van beide profielen ook op een andere manier samen brengen, zoals schematisch weergegeven in figuur 1. NB: er zijn uiteraard meer facetten.
Figuur 1. Gewenste taken, kenniscompetenties, vaardigheidscompetenties en gedragingen ve businesscontroller en de financial controller
In het domein van de financial controller (de omgekeerde piramide) zien we in elk van de facetten onderin de meer handmatige processen en bovenin de meer data- en door IT ondersteunde processen. In het domein van de businesscontroller (de kop van de diamant) zien we juist bovenin de ‘handmatige’ en denkprocessen, dat wil zeggen de daadwerkelijke businesscases en onderin de (financiële) data en door IT ondersteunde processen. Het is op dit punt dat finance en de business elkaar ontmoeten en er synergie ontstaat.
En zo zien we dat de (gewenste) businesscontroller gelukkig toch bestaat. Niet de tot businesscontroller getransformeerde financial controller, maar de businessman of -vrouw die door finance is opgeleid om de door de financial verzorgde data te kunnen vinden, te kunnen duiden en er betekenis aan te kunnen geven voor de business.
We zien de financial die zich heeft ontwikkeld tot data-expert, wat goed past bij het gedragsprofiel van de financial. Met dien verstande dat hij meer creativiteit zal moeten ontwikkelen om de juiste data te vinden en aan elkaar te knopen, zodat antwoord gegeven kan worden op de vragen die vanuit de business gesteld worden.
En zo zien we een mooi partnership, waarbij de financial zowel financiële ervaring en expertise meebrengt, alsmede data-ervaring en expertise, en de benodigde datatools, en de businessman of -vrouw de kennis, de ervaring en de vraagstukken vanuit de business. Die samenkomst is goud. Herstel, is een mooie geslepen diamant!
Gedraaide Organisaties - terug naar de bedoeling
15 januari 2020 inspiratiebron: boek Gedraaide Organisaties van Wouter Hart
''Het boek Gedaaide Organisaties van Wouter Hart is een echte eye-opener. Hij gaat in op het bekende ''paarse krokodil'' gehalte in organisaties. Waar systemen de overhand hebben in plaats van gezond verstand en bovenal waar het organisatie aanvankelijk om te doen was: om haar passie, om haar ''why'', om de klantbediening, om plezier in het werk. Zijn bekende vraag ''wat is nu eigenlijk 'de bedoeling'?'', is een vraag die ik bij mijn werk heel vaak stel.
Samenvatting van het boek
Het boek ‘Verdraaide Organisaties’ gaat over de zoektocht naar hoe systemen en mensen zich tot elkaar verhouden en wat dat betekent voor het slim benutten van de kracht van allebei. In het vinden van de juiste balans blijkt ‘de bedoeling’ een even praktisch als noodzakelijke sleutel te zijn. Op weg, in veranderende tijden.
Het blijkt bij vele organisaties behoorlijk lastig om de bedrijfsvoering op orde te krijgen. Dat is niet vreemd want er speelt ook nogal wat. Er wordt heel hard gewerkt aan het formuleren van beleid op alle terreinen, aan het in kaart brengen van de processen, het opstellen van procedures, protocollen en werkinstructies. Aan het helder beschrijven van functieprofielen en de daarbij behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Aan het inrichten van een dashboard, de P&C-cyclus, aan kennismanagement, capaciteitsmanagement, projectmanagement, kwaliteitsmanagement, projectportfoliomanagement et cetera. En naast het dagelijkse werk lopen er talloze projecten tegelijkertijd om antwoord te geven aan de veranderopdracht en recht te doen aan alles wat er nog meer moet gebeuren om de boel op orde te krijgen.
Het is een grote uitdaging om alles gemanaged te krijgen. Te meer omdat wanneer het ontwerp klaar is – wanneer als het ware de puzzel op een slimme manier is gelegd – de echte uitdaging nog moet beginnen. Het is dan nog een ware kunst van overtuiging, verleiding en macht om het ontwerp ook daadwerkelijk tussen de oren te krijgen – te ‘implementeren’ of ‘uit te rollen’, zodat iedereen bekend is met de geldende afspraken en zich daar ook aan gaat houden.
Een flinke klus, met één wenkend perspectief: als de puzzel gelegd zal zijn én de mensen in de organisatie zich aan die afspraken gaan houden, dan maakt de organisatie waar waarvoor ze is opgericht: de bedoeling van de organisatie.
De managementmythe
Deze manier van denken en werken komen we tegen in bijna alle organisaties en zit als een impliciet denkbeeld haast in ieder van ons verscholen als het gaat om het inrichten en aansturen van organisaties, of – in het klein – als het gaat om het oplossen van een organiseervraagstuk. Er speelt daarbij echter een denkrichting die van buiten naar binnen loopt zoals wij dat noemen. Waarbij de klant – dicht in het hart van de bedoeling – de slotstuk van het denkproces is en niet het startpunt.
In ons model onderscheiden we drie cirkels:
-
de systeemwereld, de wereld van regels, protocollen en prestatieindicatoren;
-
de leefwereld, de waardecreatie tussen professional en de klant in het hier en nu;
-
de bedoeling, daar waar het uiteindelijk om te doen is.
Het doorgaan op die manier van denken, leidt er niet toe in control te komen of goede (financiële) resultaten te realiseren. Integendeel, het wordt er duur, complex en middelmatig van. Gelukkig is dat zo langzamerhand voor velen wel duidelijk. En we horen steeds vaker: de wereld is veel minder maakbaar en beheersbaar dan we geneigd zijn te denken.
Maar ondanks dat we dat eigenlijk wel weten, past het in de praktijk echt omarmen van die complexiteit toch niet bij ons oerdenkbeeld over ‘control’ zoals we dat hebben aangeleerd en zoals we elkaar daarop aansturen en afrekenen.
Gevangen tussen twee werelden
Toch zal dat nodig zijn. Organisaties van tegenwoordig hebben met veel meer variatie en hoger opgeleid personeel te maken dan de productie-bedrijven waarmee we in de 20e eeuw veel inzichten over het management hebben ontwikkeld, en internet biedt enorm veel mogelijkheden die er toen niet waren. De succesvolle manier van organiseren van toen leidt nu tot een complexe bedrijfsvoering, enorm veel bureaucratie, grote stafafdelingen en miljoenen en miljoenen aan middelen.
Daar gaat zoveel geld en tijd in zitten dat we in alle drukte om die systeemwereld op orde te krijgen, ook steeds meer gaan praten over en sturen op de systeemwereld. Die geeft ons weliswaar enorm veel houvast en dat lijkt heel prettig, maar omdat complexiteit zich niet laat vangen op papier wordt het veel te veel en raken we er ook gefrustreerd van dat we de boel maar niet op orde krijgen. Het gevolg daarvan is dat we er nog meer over gaan praten en nog meer op gaan sturen.
Het dominante verhaal in de organisatie wordt die van de systeemwereld. En de mindset van mensen in die organisatie wordt meer en meer naar die systeemwereld gericht. Waar een uitvoerende medewerker ooit het vak in is gegaan vanuit interesse in het helpen van mensen die dat nodig hebben, wordt hij nu verleid om zijn interesse beetje bij beetje te verleggen van de klant naar het interne systeem en naar alle afspraken die gemaakt zijn.
Het uitvoeren van de indicatie-stelling wordt belangrijker dan het werkelijk aansluiten bij wat de cliënt in dat hier en nu nodig heeft. De Cito-toets wordt belangrijker dan het aansluiten bij wat echt past bij de unieke ontwikkelbehoefte van de leerling en het voldoen aan de bonnenquota wordt belangrijker dan het goed inschatten van het moment zelf.
Terug naar de bedoeling
Een rode draad die door ons boek heen loopt, is de dynamiek die te leren is wanneer we kijken naar organisaties die in dezelfde markt opereren met dezelfde condities te maken hebben – inclusief de eisen uit de buitenwereld, maar die er toch in slagen te excelleren. Op zowel financieel gebied als op klant- en medewerkerstevredenheid. Wat doen zij in essentie nu anders?
Wat we zien bij high-performanceorganisaties is dat ook zij een systeemwereld hebben, ook zij een leefwereld hebben en ook zij een bedoeling hebben. Maar dat het grote verschil in alles wat zij doen, is dat ze precies andersom denken: de dominante denkrichting begint steeds weer bij de bedoeling waar dus ook heel veel aandacht voor is. Niet als een op de hei bedachte missie en visie die in de kast belandt, maar vooral als een continu reflectiemechanisme tussen de mensen die het werk doen. Een visie die echt effect heeft in dagelijkse handelen naar én die vanuit de betekenisgeving in de praktijk continu weer verder wordt geladen en gedeeld.
Van daaruit krijgt het handelen in de leefwereld de regie over de vraag wat er in het onvoorspelbare hier en nu nodig is, om pas tot slot te beredeneren wat er dan in de systeemwereld moet worden ingericht. Die systeemwereld blijft erg belangrijk, maar is niet dominant sturend maar ondersteunend. De sturing ligt bij de mensen.
Het eigen kompas van mensen wordt continu geladen waardoor ze zelf met complexe vraagstukken leren omgaan en de cultuur maakt dat ze zich ook handelingsvrij gaan voelen om echt te doen wat nodig. Niet vrijblijvend, maar vanuit een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Want daar zit steeds weer de sleutel.
Doordat er veel aan de leefwereld wordt overgelaten moeten mensen het ook echt in die wereld gaan doen. Ze móeten elkaar wel gaan aanspreken, ze móeten wel nadenken en overleggen en ze móeten wel steeds weer die afweging vanuit die bedoeling maken. En juist door vrijheid te koppelen aan een niet vrijblijvende verantwoordelijkheid ontstaat een precies tegenovergestelde dynamiek. Eén waarin de organisatie als het ware steeds meer wakker wordt.
Welke dynamiek kies je?
Iedere oplossing in de systeemwereld heeft als bijwerking dat de leefwereld een heel klein beetje wordt ge-deactiveerd – of anders gezegd: in slaap gesust. Zo weet je wanneer je met navigatie rijdt vaak minder goed waar je bent en let je iets minder op de weg. Juist daarom staat er bij wegomleggingen of –werkzaamheden vaak ‘zet uw navigatie uit’. Die deactiverende werking kan heel functioneel zijn als je je daar bewust van bent. Het is nu eenmaal niet handig als iedereen altijd overal opnieuw over moet nadenken. Maar op die gebieden waar je juist wel wil dat mensen nadenken, is het handig om te weten dat wanneer je de navigatie uitzet je wel moét opletten als je ergens wil komen. Anders gezegd leidt het plaatsen van de oplossing in de leefwereld er juist toe dat mensen worden geactiveerd.
Een klein voorbeeld uit de werkpraktijk om het mechanisme te laten zien. Als mensen 25 vakantiedagen hebben volgens hun contract dan vergroot je de kans dat mensen ook 25 dagen op vakantie gaan. Maar waarom zou 25 dagen nou het goede aantal dagen zijn in het regelen van een optimale verhouding tussen werk en privé of inspanning en ontspanning? Stel het je maar eens voor. Als je denkt aan het aantal vakantiedagen dat je hebt, dan ben je in je hoofd waarschijnlijk aan het bedenken hoe je die dagen verspreidt over het jaar en wat de regels zijn voor het meenemen van uren naar een volgend jaar.
Als je niet wil dat mensen nadenken over de balans inspanning en ontspanning, dan is dat geen enkel probleem. Mocht je het wel belangrijk vinden dat mensen nadenken over die balans, dán is het goed om in ieder geval te snappen dat je die oriëntatie eerder hebt gedeactiveerd dan geactiveerd. En in dat geval is het slimmer om mensen uit te nodigen zoveel vrij te nemen dat ze een optimale balans hebben in het realiseren van hun verantwoordelijkheid op werk en dat wat ze privé nodig hebben. In de praktijk blijkt dat mensen die afweging prima kunnen maken en niet opeens heel veel vrij nemen omdat ze zich verantwoordelijk voelen voor wat er gedaan moet worden. En juist daarin – dat wat er vanuit verantwoordelijkheidsgevoel gebeurt in en tussen mensen zit het nieuwe controlemechanisme. Mensen laten hun klanten en collega’s niet in de steek en als dat wel gebeurt, dan krijgen ze vanzelf een probleem omdat ze er op worden aangesproken.
En precies die dynamiek organiseer je weg wanneer je het denkproces start bij de systeemwereld. Topsalarissen worden legitiem zolang het past binnen de Wet Normering Topinkomens en op het eigen morele oordeel wordt daardoor geen appél meer gedaan. Mevrouw Jansen krijgt iedere week vijf uur zorg omdat de indicatie dat zegt ook al vraagt de ene week wat anders dan de andere week. Budgetten worden aan het eind van het jaar nog even op gemaakt. Et cetera.
Het hele idee achter het organiseren zoals we dat gewend zijn, is om alles op papier te regelen en via prestatie-indicatoren en auditsystemen te zorgen dat mensen de systeemwereld als uitgangspunt nemen. Daarmee organiseer je de wakkerheid weg. En dus ook in die dingen waar mensen eigenlijk juist wel over na zouden moeten denken en de verantwoordelijkheid voor zouden moeten nemen: hoelang moet dit intakegesprek duren? Hoeveel behandelingen lossen het probleem op? Of: wat heeft deze klas vandaag nodig na het nieuws van gisteren?
Wanneer je vanuit de bedoeling kijkt, zul je snel zien dat de systeemwereld ongelooflijk waardevol is. Daar waar je (1) niet wilt dat mensen over nadenken omdat het niet zo belangrijk is, omdat het bijvoorbeeld maar heel soms voorkomt of er grote juridische consequenties zijn als niet precies díe stappen genomen zijn. Of (2) waar je nog steeds een productieproces-achtige dynamiek nodig hebt en de norm of het protocol echt de bovengrens van kwaliteit borgen omdat er telkens en opnieuw exact hetzelfde nodig is. En (3) waar medewerkers echt te taakonvolwassen in zijn en het gat niet (direct) overbrugbaar is door training of nadenken. En nog breder dan dat: op allerlei kleine manieren om het eigen werk te ordenen, afstemming en communicatie mogelijk te maken et cetera. Kijk maar hoeveel systematieken en systemen je in het huishouden thuis ook gebruikt.
Zo lang de systemen de bedoeling maar dienen en mensen zich handelingsvrij voelen en alert en wakker zijn om aan te sluiten bij wat er echt nodig is.
Als je vanuit de bedoeling kijkt en de leefwereld voorop zet, zul je ook zien dat de systeemwereld langzamerhand vanzelf eenvoudiger en meer ondersteunend wordt en in de leefwereld als vanzelf de verantwoordelijkheid groeit.
Gummen
Iets dat dan wel ook helpt is wat we in het boek het actief ‘gummen’ noemen. Weghalen is nodig want in de regel stoppen we er in organisaties altijd meer bij, maar is er nooit een actief afschafmechanisme. Toch is soms juist het wegnemen van de navigatie nodig, om mensen het weer zelf te laten doen en helpt het om niet onmogelijk druk te worden door te blijven doen wat al lang niet meer voldoende zinvol is.
Laden
Nog veel belangrijker van dat ‘gummen’ is wat we in het boek het ‘laden’ noemen. Het laden van de bedoeling en de leefwereld. In dat laden zit ook een groot deel van je sturing en van je control. Bij Semler kunnen mensen zelf bepalen wanneer ze wel of niet werken omdát ze verantwoordelijk zijn gemaakt voor het resultaat. Bij Meurs HRM mogen mensen hun eigen salaris bepalen omdát ze met hun collega’s een eerlijke verdeling moeten vinden van de totaal beschikbare pot. Buurtzorg Nederland kan zonder leidinggevenden omdát mensen die daar gaan werken energetisch ‘ja’ hebben gezegd tegen het zelf nemen van die verantwoordelijkheid en bij de JP van den Bentstichting hebben ze de begroting kunnen afschaffen omdát er een cultuur van zuinigheid is.
We hebben snel de neiging om te praten over wat er niet goed is aan de systeemwereld en wat daar weg moet, maar dat is maar de helft van het verhaal en wat ons betreft het minst belangrijke deel. De andere kan gaan over wat je wél inregelt in de leefwereld en wat dat vraagt van de professionals. De niet vrijblijvende invulling van vrijheid. Het antwoord geven aan vertrouwen door het nemen van de verantwoordelijkheid.
Het woord ‘responsibility’ vraagt ook om: ‘respons-ability’. Dus als we ons gewantrouwd voelen door het verantwoordingssysteem, zullen we daar wel iets anders voor in de plaats moeten kunnen zetten om aannemelijk te maken dat we goed met maatschappelijke gelden om gaan. Als je als leidinggevende last hebt van de gesprekscyclus zul je wel zelf echt moeten gaan staan voor het aanspreken en ondersteunen van (het leerproces van) de medewerkers.
Het lastige daaraan is dat je als toezichthouder of manager de systeemwereld vaak eigenlijk pas los durft te laten als je daartegenover in de bedoeling mensen ziet die echt gaan staan voor hun verantwoordelijkheid. Maar dat andersom mensen vaak pas weer gaan staan voor hun verantwoordelijkheid als ze niet zo worden ingekapseld door de systeemwereld. Waar te beginnen?
Veranderopgave
De bedoeling en leefwereld zijn als gevolg van de overdadige sturing vanuit de systeemwereld vaak niet goed geladen. Op de werkvloer is er vaak onvoldoende gedeelde visie vanuit de vraag: wat is nu echt wezenlijk, gezien vanuit de bedoeling? En mensen voelen zich vaak niet meer handelingsvrij om dan te doen wat nodig is. Immers: zodra we de deuren van de organisatie binnenlopen, verruilen we het nemen van verantwoordelijkheid voor het nemen van een hypotheek van tweeënhalve ton (een verantwoordelijkheid die we in ons dagelijks leven kunnen dragen) voor het inleveren en laten ondertekenen van bonnetjes voor anderhalve euro.
Dat maakt dat het veranderkundig gezien heel onhandig – zelfs moreel gezien onethisch – om van de ene op de andere dag heel veel van de systeemwereld de prullenbak in te gooien en van mensen te verlangen dat ze het maar zelf moeten doen.
Waar het veel meer om gaat is dat je van de ene op de andere dag het voedingsproces in de organisatie omdraait zoals deze indiaanse grootvader dat uitlegt aan zijn kleinzoon.
De laatste decennia hebben we de wolf van de systeemwereld gevoed en de wolf van de bedoeling en de leefwereld als gevolg daarvan ondervoed en soms zelfs behoorlijk uitgehongerd. Het gevolg daarvan is dat de argumentatie van de systeemwereld de argumentatie van de leefwereld opeet. ‘Garanties’ en het ‘voorkomen van willekeur’ winnen het van de werkelijkheid van het leven dat risico’s en oog voor variatie nodig zijn om tot mooie dingen te komen die aansluiten bij wat echt belangrijk is. Zo ook wint het argument van de jurist het altijd van het argument van de intuïtie, wint het argument van de econoom het van het argument van de schoonheid en wint het protocol het van de bedoeling. Dát proces kunnen we omdraaien totdat al deze dingen weer op een vrije manier kunnen worden gewaardeerd.
Dus per vandaag kunnen we het proces van ‘laden’ en ‘gummen’ omdraaien en kunnen we samen het verhaal binnen de organisatie beetje bij beetje gaan veranderen. Daarin weet niemand direct hoe het anders moet en zul je elkaar nodig hebben en moeten steunen in het vinden van een nieuwe balans tussen de kracht van mensen en de kracht van systemen. In de organisatie, maar ook in relatie met de klant, burger, cliënt of bewoner. Want daartussen geldt precies dezelfde dynamiek: organisaties en instituties hebben als ‘systeemwereld’ de wakkerheid bij mensen in de samenleving uitgedoofd waardoor een enorm aanbodgerichte werkwijze binnen organisaties is ontstaan en een consumentengedrag in de samenleving.
De harde strijd om de young professional......draait om de zachte kant
2 april 2019 gepubliceerd in HR Rendement
Slapende nachten
Het is voor menige HR professional aanleiding voor de figuurlijke slapeloze nachten: wat te doen om goede talenten binnen te halen en daarna voor langere tijd te binden aan de organisatie.
U zult meer dan eens al uw registers open moeten trekken. Vooral om de business mee te nemen in de ‘zachte’ wereld van de young professional.
Wie haalt u binnen?
Het al een vroeg stadium enthousiasmeren van potentiele professionals door het aanbieden van stageplaatsen en afstudeeropdrachten, is uiteraard een goed startpunt, mits voldoende aandacht wordt besteed aan de kwaliteit.
Vanwege de schaarste op de arbeidsmarkt wordt er niet altijd voldoende aandacht besteed aan het aannameproces. Er wordt vooral gekeken naar de opleidingsachtergrond en de competenties. Richt uw aandacht daarom in het aannameproces meer op ‘wie’ er wordt binnengehaald. Een assessment, meer gericht op drijfveren, persoonlijke kenmerken, motivatie en verandervermogen, kan hier een goed hulpmiddel bij zijn. Zorg er wel voor dat de doorlooptijd niet te lang is. Want kandidaten hebben tegenwoordig snel een baan elders gevonden.
Hygienefactoren
De young professional van tegenwoordig is kritischer dan ooit. Een goed salaris, een goed pensioen, goede secundaire arbeidsvoorwaarden, worden nog steeds heel belangrijk gevonden, maar deze zaken zijn inmiddels verworden tot hygiënefactoren. Het moet op orde zijn om young professionals binnen te halen, maar het zijn steeds minder vaak prikkels om hen voor langere tijd aan de organisatie te binden.
Zorg dat u als HR Professional aan tafel zit bij de gesprekken die uw collega’s uit de business hebben met de young professional. Zowel bij de sollicitatiegesprekken als bij de eerste evaluatiegesprekken. Te vaak worden young professionals mooie beloften gedaan over afwisselend en uitdagend werk, veel vrijheid en deelname aan innovatieve projecten, die niet stroken met de werkelijkheid. De young professionals heeft het dan namelijk al snel gezien.
Aandacht voor de zachte kant
Uiteraard moeten de hygiënefactoren in orde zijn. Maar de young professional heeft daarnaast behoefte aan minder tastbare zaken als ‘impact hebben’ en ‘ergens onderdeel van zijn’. Hier kunt u als HR professional een grote rol spelen, zowel richting de young professional maar meer nog richting de business professionals. Want vooral deze laatsten hebben niet altijd een feeling met wat zij soms zien als ‘dat softe gedoe’.
En nu komen we op het aspecten die niet per definitie het domein zijn van de HR professional, en ook niet van de business professional. Want het gaat het onder andere over ‘het verhaal van de organisatie’. Waar staat de organisatie, waar wil de organisatie naartoe groeien en hoe ziet men de rol van de betreffende young professional daarin? Kortom, ga na of het goed gesteld is met de employer branding en internal branding, en zorg dat dit een continue onderwerp van gesprek is binnen uw organisatie.
Jobcrafting
Het continue investeren in trainingen en opleidingen zowel aan de ‘harde’ als ‘zachte’ kant, is ook iets wat de young professional van de organisatie verwacht. Hoewel dit een open deur is, wordt vanuit de business toch vaak geappelleerd naar het ‘harde’ element. U heeft een belangrijke adviestaak om de ‘zachte’ kant, de persoonlijke ontwikkeling, niet onderbelicht te laten,
‘Impact’ hebben, kan alleen werken als de job aansluit bij de passies en competenties van de young professional. Jobcrafting kan daarbij helpen. Het betekent letterlijk het ‘boetseren van een baan’. Concreet houdt het in dat je het werkgebied afstemt op de passies en competenties van de young professional. Een gehoorde kritiek is, dat daarmee een ‘pretpakket’ ontstaat, maar daarvan hoeft zeker geen sprake zijn. Vaak kunnen kleine wijzingen al leiden tot meer energie.
Buddy-systeem
Er zijn steeds meer bedrijven die de young professional koppelen aan een senior professional. Hoewel dat een goede manier is om beide ‘werelden’ aan elkaar te verbinden, kan het koppelen van young professional aan een buddy young professional ook heel krachtig werken. Een organisatievorm opzetten waarin de young professionals elkaar actief en interactief kunnen inspireren kan een volgende stap zijn. Overweeg zeker om daarbij een multidisciplinaire mix te maken, waarbij men ook young professional ontmoet buiten het eigen werkgebied. Er zijn ook externe organisaties die dit aanbieden.
De HR business partner
Al met al zien we dus een stevig aandeel voor de HR professional bij het binnen halen en vooral het voor langere tijd binden van young professionals aan de organisatie. De HR professional wordt meer en meer uitgedaagd om als business partner te opereren. Vooral om de collega’s uit de business mee te nemen in de ‘zachte kanten’, zoals ‘impact hebben’, ‘ergens onderdeel van zijn’, employer branding, internal branding, persoonlijke ontwikkeling, en in de ‘leef- en denkwereld’ van de young professionals. Een hele uitdaging dus…...
10 tips om de strijd om de young professional te winnen
15 maart 2019 gepubliceerd op CMweb
Young Professional
Er is een grote vraag naar financials. Het meest gevraagd zijn controllers, financieel analisten, consolidatie experts, boekhouders en financieel beheerders. Er is daarbij veel aandacht voor young professionals. Hoe zorgt u dat uw bedrijf die ene young financial binnenhaalt, en veel belangrijk, ook binnenhoudt?
1. Maak potentiële professionals al in een vroeg stadium enthousiast door het aanbieden van kwalitatief goede stageplaatsen en afstudeeropdrachten. Bezuinig daarbij niet op de vergoedingen.
2. Zorg voor een modern sollicitatieproces, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de opleidingsachtergrond en de competenties, maar ook naar drijfveren, persoonlijke eigenschappen, motivatie en aanpassingsvermogen. Een assessment kan hier een goed hulpmiddel bij zijn. Zorg er wel voor dat de doorlooptijd niet te lang is.
3. Zorg voor een goed salaris, een goed pensioen en goede secundaire arbeidsvoorwaarden. Alhoewel deze steeds meer verworden tot hygiënefactoren, vindt de young financial deze nog steeds heel belangrijk.
4. Vertel ‘het verhaal’ van de organisatie en van de financiële functie. Waar staat deze, waar wil deze naartoe groeien en hoe ziet men de rol van de betreffende young financial daarin? Kortom, ga na of het goed gesteld is met de employer branding en internal branding.
5. Maak samen een opleidingsplan. Het continue investeren in trainingen en opleidingen zowel aan de ‘harde’ als ‘zachte’ kant, is ook iets wat de young financial van de organisatie verwacht.
6. Wees eerlijk over de feitelijke invulling van de functie. Maak het niet mooier dan dat het is. Onderzoek daarbij wat de passies en talenten van de young financial zijn en probeer die zoveel mogelijk terug te laten komen in de betreffende functie.
7. Overweeg jobcrafting. Het betekent letterlijk het ‘boetseren van een baan’. Concreet houdt het in dat u het werkgebied afstemt op de passies en talenten van de young financial. Een gehoorde kritiek is, dat daarmee een ‘pretpakket’ ontstaat, maar daarvan hoeft zeker geen sprake zijn. Vaak kunnen kleine wijzingen al leiden tot meer energie.
8. Koppel een young financial zowel aan een buddy young financial als aan een senior financial.
9. Zorg voor flexibele werktijden en maak thuiswerken (binnen kaders) mogelijk.
10. Besef dat u alles uit de kast moet halen. Het jobhop percentage van de young professionals onder de 25 jaar is namelijk circa 25 procent.
Strijd om talent: alles draait om inspiratie
6 februari 2019 gepubliceerd op BN de Stem
Grote bedrijven proberen grip te krijgen op aanstormend talent vanuit opleidingsinstituten, door massaal stages en afstudeeropdrachten aan te bieden. Het moge duidelijk zijn dat slechts door kwaliteit, en niet door kwantiteit, de young professional van binnen warm wordt van een organisatie.
Vanwege de schaarste op de arbeidsmarkt wordt niet altijd voldoende aandacht besteed aan het aannameproces. Er wordt vooral gekeken naar de opleidingsachtergrond en de competenties. De aandacht zou meer gericht moeten zijn op ‘wie’ er wordt binnengehaald. Een organisatie wil immers iemand voor langere tijd aan zich binden.
Een assessment kan hierbij een prima hulpmiddel zijn. Wat zijn de drijfveren van een kandidaat? Wat motiveert de kandidaat? Wat zijn diens sterke karaktereigenschappen? Past de kandidaat, gezien de antwoorden wel bij het bedrijf? En, niet onbelangrijk, hoe is het gesteld met het verandervermogen van de kandidaat, in een steeds sneller veranderende realiteit?
En is de nieuwkomer eenmaal binnen, dan liggen andere valkuilen op de loer. De young professional wordt vaak overladen met mooie verhalen over afwisselend en uitdagend werk, veel vrijheid en mogelijkheden om deel te nemen aan innovatieve projecten. Maar hij of zij eindigt te vaak in een keurslijf van taak- en functieomschrijvingen, managementsystemen en werkprotocollen. Een talent heeft het in zo’n organisatie vaak snel gezien en gaat op zoek naar een andere uitdaging.
Kritischer
De young professional van tegenwoordig is kritischer dan ooit. Een goed salaris, een goed pensioen en goede secundaire arbeidsvoorwaarden, worden nog steeds belangrijk gevonden, maar deze zaken zijn inmiddels verworden tot ‘hygiënefactoren’. Het continu investeren in trainingen en opleidingen, zowel aan de ‘harde’ (gericht op prestaties, productiviteit) als ‘zachte’ kant (gericht op de mens, op het sociale), is ook iets wat een talent van een organisatie verwacht. Het moet op orde zijn professionals binnen te halen, maar het zijn steeds minder vaak prikkels om hen voor langere tijd aan een organisatie te binden. De young professional heeft behoefte aan minder tastbare zaken, zoals ‘impact hebben’ en ‘ergens onderdeel van zijn’.
‘Impact hebben’ werkt alleen als een baan aansluit bij de passies en competenties van een talent. Jobcrafting kan daarbij helpen. Het betekent letterlijk ‘het boetseren van een baan’. Concreet houdt het in dat je het werkgebied afstemt op de passies en competenties van een talent. Een gehoord kritiekpunt is, dat daarmee een ‘pretpakket’ zou ontstaan. Maar daarvan hoeft geen sprake zijn. Vaak kunnen kleine aanpassingen al leiden tot meer energie.
Er zijn steeds meer bedrijven die een young professional koppelen aan een senior professional. Hoewel dat een goede manier is om beide ‘werelden’ te verbinden, kan het koppelen van een talent met een ander talent binnen het bedrijf ook krachtig werken. Een organisatievorm opzetten waarin young professionals elkaar actief en interactief kunnen inspireren, kan een volgende stap zijn. Overweeg zeker daarbij een multidisciplinaire mix te maken, waarbij ze ook talenten ontmoeten buiten het eigen werkgebied. Er zijn ook externe organisaties die dit organiseren
Generatiekloof
Er zit wel een zeker afbreukrisico aan interne koppeling van talenten, omdat deze door de rest van de organisatie al gauw gezien kunnen worden als ‘witte raven- clubjes’. Met als mogelijk gevolg een nog grotere generatiekloof binnen een bedrijf.
Misschien gaan oplossingen ook al snel de verkeerde kant op door te spreken over de war for talent, alsof het om een strijd om nieuw talent zou gaan. En dat het vooral om jonge talenten zou gaan, waar bedrijven naar op zoek zijn. Natuurlijk zijn er tekorten in sectoren zoals IT, Finance, Onderwijs en Zorg Professionals, maar op zich is het vreemd dat we spreken van een war for talent. Alsof we de zittende populatie al hebben afgeschreven. Vooral in grotere organisaties kan daarom beter gesproken worden over het aanwakkeren van talent. Zou het zittende personeel ook niet graag volmondig ‘ja’ zeggen tegen afwisselend en uitdagend werk, meer vrijheid, het deelnemen aan innovatieve projecten, het opereren in verschillende rollen, het werken zonder het juk van taak- en functieomschrijvingen, managementsystemen en werkprotocollen?
Zou een jong talent zich eerder thuis voelen in een omgeving waarin hij of zij is binnengehaald als ‘witte raaf’ of in een omgeving waarin hij of zij kan leren van energieke collega’s die bereid zijn elkaars talenten aan te wakkeren en om elkaar te inspireren? Er wordt vaak onderschat hoeveel ongebruikt talent er in organisaties aanwezig is.
Droom
Er is uiteindelijk weinig verschil tussen het activeren van energie en talenten bij young professionals en bij personeel dat de organisatie heeft gebracht tot waar het nu is. Iedereen gedijt beter bij een organisatie die haar verhaal vertelt, of liever nog, haar droom. Besteed daarom aandacht aan ‘het verhaal’ van de organisatie. Waar staat het bedrijf, waar wil het bedrijf naartoe groeien en hoe ziet men de rol van de betreffende professional daarin?
Ga na of het goed gesteld is met de employer branding en internal branding. Ben eerlijk over de rol van elke werknemer in het verhaal. Beloof geen gouden bergen, en durf te vertellen dat vooruitgang niet mogelijk is zonder leren, zonder vallen en opstaan, en zonder het beklimmen van een berg.
En om gekscherend terug te komen op de pingpongtafel: deze zou symbool kunnen staan voor een prettige, moderne werkomgeving. De young professional verwacht dat men in een moderne bedrijfsomgeving niet te krampachtig doet over het door elkaar lopen van werk en privé, het gebruik van smartphones en social media.
Al met al gaat het dus vooral om inspiratie, om een doorlopende leerweg, om te werken vanuit de passies en competenties van de professional. Om hen onderdeel te laten zijn van een verhaal. Vanuit inspiratie kunnen dan zowel persoonlijke dromen als de droom van de organisatie worden waargemaakt. Dan lijken bergen ineens niet meer zo hoog als ze leken.